In de tentenkampen was er geen
internet. Volgens de uitbater wel op sommige plaatsen en op “heel sommige”
momenten maar het is ons nooit en nergens gelukt. Dus nu de hele boterham
ineens!
Vrijdag 30 augustus kwart voor vier
’s morgens
We vertrekken naar Selous, het
grootste reservaat in Afrika, op één na het grootste op wereldvlak. Het is 55
000 vierkante km groot en wordt doorsneden door de rivier de Rufiji. Het heeft
een enorme populatie aan olifanten, krokodillen, zwarte neushoorns, apen … en ondanks deze rijkdom wordt het reservaat
tot op vandaag nog weinig bezocht.
Ik ging ervan uit niet meer over het
Afrikaans openbaar vervoer te schrijven maar dit was de kers op de taart. Om
vier uur kwam de taxi ons oppikken. Hij was duidelijk kleurenblind want hij kon
geen groen van rood onderscheiden. Hij bracht ons naar een plaats die in de
verste verte niet lijkt op een busstation. Maar kom, het was pikdonker en dat
verdoezelt al veel. Wij waren zo ongeveer de twee enigen die je nog een beetje zag
lopen. De zetels in de bus waren oké en het metaal zou de bus wel aan elkaar
houden. We kregen zelfs een plaats aangeduid in de bus dus ..wauw…. Om kwart
over vijf vertrok de bus. Om zes uur en zes stopplaatsen verder lag de gang vol grote zakken (ongeveer elk van vijftig
kilo) met rijst, maïs enz. Daartussen stonden massa’s mensen, langs alle kanten
werd er geduwd om toch een beetje comfortabel te staan. Af en toe stopte de bus
opnieuw, werden er fietsen op het dak gelegd, houten palen,… kortom alles wat
je normaal niet op het dak van een bus legt. Ondertussen moesten er mensen van
achteraan uitstappen wat een hel was voor iedereen.
ook op de bus zat er volk (binnen getrokken vanuit het raam)
de weg naar Mloka
Een jongetje dat moest
plassen werd door het raam naar buiten gegeven en even later langs daar terug
binnen. De vorige keren toen we lange busreizen deden (vijf tot zeven uur)
stond er niemand in de gang, iedereen had een zitplaats. Dat was dus nu anders.
Een mama stond al zo lang met haar baby in de gang. Ik deed teken dat het kind op
mijn schoot mocht zitten en ze gaf het direct door tot bij mij. Na een uur of
twee kreeg het honger, mijn vinger hielp niet meer, mijn fabriekjes zijn toe
dus terug naar mama via zeven mensen. Je kan het je niet voorstellen. Rechtstaand
in de gang
fotosouveniertje van mijn nat kindje
foto onderweg genomen: water oppompen, de emmers staan al klaar
borstvoeding geven, niemand zeurt en iedereen helpt iedereen. Het is
vreemd om dit mee te maken. Dat kindje was ongeveer vijf maand en heeft dus
uren op mijn schoot geslapen. Duurde niet lang of ik merkte dat het kindje
doornat werd, het had alleen een linnen lapje in zijn broekje (ik piepte eens). Pampers nog niet in de mode.
Kind nat, ik nat en dat alles in een ondertussen snikhete bus. Jan hield de
mama goed in het oog. Hij begon al te zweten bij het idee dat we met dat kindje
bleven zitten. Maar om twaalf uur stapten mama en kindje van de bus en had er
een meisje van vijf vlug door dat er op mijn schoot een (nat) plaatsje vrij
was. We stopten enkel om mensen op (heel vaak) te laden of te laten uitstappen
(heel zelden) en voor de rest ging het maar door. Nergens kan je gaan plassen,
nergens iets kopen. Je moet dan je knop omdraaien want je kan aan de situatie
toch niets meer veranderen, je laat je meedeinen op de keiharde Afrikaanse busmuziek.
Uiteindelijk kwam er een man langs met in een emmer stukken watermeloen. We
hebben dan ook voor dat meisje een stuk gekocht. Dat kind was zo content, in een
wip was dat op, keischattig. De kinderen hadden allebei een vieze hoest en het
wit van de ogen van de kinderen (en mensen) hier ziet erg geel. Ze zien er niet
kerngezond uit.
Halftwee waren we in Mloka, laatste “busberijdbaar”
dorp in de brousse. Daar stond een jeep
om ons op te halen. We waren heel blij dat we dit weeral hadden meegemaakt maar
toch ook dat die helse rit voorbij was. Wat zouden wij zeuren, we zaten
tenminste terwijl er mensen al die tijd rechtstonden. Wij gaan naar een kamp
met een douche en eten en zij…
op de trappen van onze tent
het is altijd lachen geblazen als ik moet lopen voor de foto
onze tent, basic maar heel leuk!
Het is hier een zalig tentenkamp. Drie
tenten zijn in gebruik, juist geteld vijf toeristen. Hoe geraakten die andere
mensen hier? Je kan een vlucht boeken (vliegtuigje voor een twintig personen)
vanuit Dar Es Salaam en dan komen ze je aan de landingsbaan ophalen voor een
ritje van drie kwartier tot hier met een jeep. Veel minder spannend dan met de
bus. En veel duurder want rugzaktoeristen betalen voor hun verblijf hier maar
de helft van de anderen en hebben dezelfde voorzieningen. We wilden hier een
wandeling maken maar dat werd ons onmiddellijk verboden. Veel te gevaarlijk, het
loopt hier vol wilde dieren, we moeten in het tentenkamp blijven. De dieren
kunnen wel tot aan de tenten geraken want er is nergens een versperring maar
tijdens de dag zou dat zeer uitzonderlijk gebeuren. Enkel elektriciteit van zes
tot tien ’s avonds maar daar hebben we al leren mee leven. Voor de rest geen
nieuwigheden, geen warm water en de douche spuit over de doucherand. We vallen
in herhaling… We hebben rond onze tent al massa’s apen (echte) gezien.
Morgenvroeg om zes uur terug uit ons bed want we gaan een ochtendwandeling
maken.
Hallo
thuisfronters! Zoals gezegd was het een memorabele busrit. De bus was volgens
mij een gewezen perte totale, hersteld met de goedkoopste middelen. Vooraf was
me gezegd dat er uitsluitend ZITplaatsen (32) waren, dus we waren met een
gerust gemoed nietsver-moedend ingestapt… gewoon dus het spelletje van altijd,
er waren in totaal zo’n 65 mensen op de bus, plus dan nog de meest onmogelijke
en volumineuze bagage… was ik dat blij dat “papa” van de begeleider moest gaan
zitten op een stoel bij het raam dat zelfs openschoof!!! En mama moest op de
stoel bij de middengang… van die klein mannen zijn we gelukkig afgeraakt, die
meenemen naar malawi, zambia en dan nog nepal leek me een brug te ver. Gelukkig
dachten de mama’s daar ook zo over! Net toen ik begon te denken dat we
eindeloos op weg waren bleek er toch een terminus te zijn, oef…
Het
tentenkamp en de omgeving maken alles goed. Alleen is het hier vanaf 7 uur
PIKdonker, niet echt mijn ding in een tent… en dan verwachten ze nog van mij
dat ik ook nog olifanten en co ga tegenhouden als die in de tent een
beleefdheidsbezoekje willen brengen. Enfin, tegen beter weten in streelt het
toch mijn ego. Maar daar mag het gerust bij blijven!
Zaterdag 31 augustus.
De gids stond ons al op te wachten om
dan samen te gaan stappen door de brousse. Hij wist heel veel interessants te
vertellen. Nijlpaarden eten meer dan zestig kilo groen op een nacht, leggen daarvoor soms
tien km af en bij zonsopgang gaan ze terug in het water liggen om hun huid te
beschermen tegen de zon. Overal rond de tenten en in het woud liggen
massa’s uitwerpselen van de nijlpaarden
en de olifanten, soms nog nat, dus juist
gedropt. We hebben de hele nacht dan ook dierengeluiden gehoord. De gids zei
ons van zeker geen bananen of sinaasappelen in de tent te leggen want olifanten
ruiken dat van heel ver en ze komen
binnen. Goede raad, Jan ligt wel aan de tentopening maar ik denk niet dat hij
hen gaat tegenhouden. Heb wel vertrouwen in hem maar er zijn grenzen.
Nog nieuwtjes! Een olifant doet “het”
maar één keer om de vijf jaar en dan duurt het nog maar één minuut. Als die
beesten dat zelf hebben uitgevonden, denk ik er het mijne van. Een leeuw
daarentegen kan tot vijftig keer per dag “doorgaan”; (een Vlaamse weet ik niet)
Een krokodil legt haar eieren in het
zand, hoe dieper ze de eieren ingraaft hoe lager de temperatuur. Dat verschil
in warmte bepaalt naderhand het geslacht en niet de chromosomen. Vanuit het
terras van de tent zien we trouwens tientallen krokodillen en nijlpaarden liggen.
Onze gids vertelde niet alleen over
de big five maar ook over de big small, over termieten, planten die de mensen
gebruiken om de muskieten weg te houden (die planten roken tien keer sterker
dan lavendel.) Hij vertelde ook dat als er een kindje geboren wordt ze een stuk
schors halen van de baobabboom en dat in water laten drenken. De mama moet dan
het kindje elke ochtend voor zonsopgang daarmee wassen en dit zeven dagen lang.
Het zou het kind sterk maken voor de rest van zijn leven. Bedenking hierbij: de
levensverwachting van de mensen is hier gemiddeld 58 jaar…
de baobabboom
In de late namiddag gingen we voor
een bootsafari. Heel veel prachtige vogels met intense kleuren langs de
oevers. Vlak langs de boot lagen er
reuze grote nijlkrokodillen en nog erger …. tientallen nijlpaarden. Dit alles
toch maar in een sus en zo bootje. Af en toe verdween er een kolos onder water
en dan ging mijn tikker wel even tekeer tot ik hem terug zag boven komen. Stel
dat die onder ons bootje zijn neus terug boven water wil steken dan weet ik
niet waar we zouden belanden. Volgens de gids zijn het geen goede zwemmers maar
dat wou ik toch liever niet uittesten. Ondertussen zijn er mensen langs de
rivier die hun wasje en hun plasje daar aan het doen zijn. En inderdaad er
gebeuren regelmatig ongelukken, een Tanzaniaan minder in het dorp en ene meer
in de buik van een krokodil.
Hier zijn we
weer. Het is me dus toch gelukt om indringers voldoende af te schrikken
vannacht. Heb lange tijd buiten gezeten, gewoon luisteren naar de oneindige
geluiden in het oerwoud. Daarna heb ik binnen in de zetel de wacht opgetrokken
(buiten mag eigenlijk niet wegens te gevaarlijk, beestjes in de buurt…). En
toen we vanmorgen opstonden was alles oké, ik heb dus mijn afschrikplicht goed
gedaan!
Vanmorgen een
prachtige wandeling in het oerwoud gemaakt met een gids die echt heel boeiend
kon vertellen. Straks gaan we het dorp bezoeken, verplicht met gids (want vanaf
de middag kan je onze lieve vrienden overal tegenkomen, dan eten ze eerst de
gids op).
Zondag 1 september
Het is alsof de wilde dieren bij je
in bed slapen. Van zo gauw de duisternis valt worden ze wakker. Voor we gingen slapen dacht ik eraan
dat Jan zijn dessert (een banaan) nog in de tent had. Volgens hem heeft hij het
record “bananeneten” gebroken. Hij kon niet vlug genoeg de schil buitengooien
want we wilden niet te sociaal zijn en bezoek buiten houden. ’s Mor-gens was de
schil uiteraard weg.
Na het ontbijt gingen we een
wandeling maken naar het dorp Mloka. Terwijl we aan het wachten waren op de
gids hoorde ik krijsende geluiden in de bomen. Vogels? Het waren galago’s en de
gids zei onmiddellijk: als die zo’n geluiden maken moet er een groot gevaar
zijn en op die manier verwittigen ze elkaar. En inderdaad in de boom zat een
python van vijf meter lang. Wij merken dat niet zo vlug op maar de mensen hier
hebben daar een natuurlijk oog voor. Daarna leuke wandeling gemaakt. Onderweg
bij een vrouw gezeten die rieten matten weeft.
Ze trekt eerst palmbladeren in stukken en laat die drogen. Je kan dat dan vergelijken met dunne koord. Daarmee maakt ze repels van een tiental centimeter breed en meters lang. Daarna naait ze alle repels aan elkaar, opnieuw met gedroogde palmbladeren. Ze hebben natuurlijk geen naalden maar ze gebruiken de baleinen van een versleten paraplu (waarschijnlijk van een toerist die de paraplu niet langer bruikbaar vond). Ze slaan een gaatje in een stuk balein en het is een perfecte naald. Ik was er al vrij vlug mee weg en even later had ik al met haar afgesproken om samen een zaakje te beginnen. Ik zou dan bij haar blijven wonen. Ze lachte zich een breuk maar ik moet zeggen dat ze niet veel nodig hebben om plezier te hebben.
Ze trekt eerst palmbladeren in stukken en laat die drogen. Je kan dat dan vergelijken met dunne koord. Daarmee maakt ze repels van een tiental centimeter breed en meters lang. Daarna naait ze alle repels aan elkaar, opnieuw met gedroogde palmbladeren. Ze hebben natuurlijk geen naalden maar ze gebruiken de baleinen van een versleten paraplu (waarschijnlijk van een toerist die de paraplu niet langer bruikbaar vond). Ze slaan een gaatje in een stuk balein en het is een perfecte naald. Ik was er al vrij vlug mee weg en even later had ik al met haar afgesproken om samen een zaakje te beginnen. Ik zou dan bij haar blijven wonen. Ze lachte zich een breuk maar ik moet zeggen dat ze niet veel nodig hebben om plezier te hebben.
Verder de traditionele dingen gedaan
in het dorp, naar het marktje geweest en naar de school. Een kindje kwam me een
hand geven en liet niet meer los. We hebben dan samen banaantjes gekocht en
opgegeten.
Tanzaniaanse speciallekes!
1.
In Tanzania eten ze van een kip alles
op, ja echt alles, ook de beenderen. Correctie: niet de pluimen! We hebben een
tijdje geleden onze gids eens getrakteerd. Hij nam kip en we zaten allebei met
onze mond wagenwijd open naar hem te staren. Er bleef niets meer op zijn bord.
Onzen Bas en Bruce hadden het niet zo vlug kunnen binnen- spelen. Het laatste
beentje ging dezelfde weg op als de rest van de kip.
2.
Een hele dag zijn ze hier aan het
“keren”. Alles rond hun hut is zand, alle “wegen” bestaan uit los zand maar
alles is netjes gekeerd en meestal in “v” vorm.. Twee meter verder ligt een
metershoge hoop afval maar hun entrée is oké! Ze gebruiken daarvoor een
borsteltje van ongeveer vijftig centimeter (uiteraard van gedroogde palmblade-ren).
Ze staan dus uren gebukt. Waarom zetten ze hier geen lange steel aan hun
vegers? Dat is misschien nog een idee om daarover eens een thesis te maken. Ik
heb al een eerste stap gedaan om thuis ook zo te keren en heb zo een borsteltje
gekocht.
3.
Tanzanianen kunnen je niet verrassen
want je hoort ze altijd aankomen.
Hoe komt dat? Ze sleffen altijd , logisch want ze hebben altijd sleffers aan.
4.
Ze hebben altijd veel plezier. Toen we
hier vertelden van onze busreis Dar Es Salaam-Selous, van al de bagage en de
natte baby op mijn schoot hebben ze tranen gelachen.
Maandag 2 september
Eerste schooljaar voor de meesten van
ons. Dat was het eerste waar ik vanochtend aan dacht. Ons Janne gaat naar het
eerste leerjaar. Sepp en Jolan terug naar school en onze Kamiel voor ’t eerst
naar de kleuterschool. Deze keer sta ikzelf niet tussen m’n collega’s te
wachten bij rij 2C. Het gaat me vandaag niet loslaten. Ik wens dan ook alle
collega’s van de Knipoog een goeie start en veel moed om het weer opnieuw waar te maken. Ik ben met m’n gedachten
bij jullie!
Om halfnegen vertrekken we hier met
een gids naar het bijkamp in Kisaki. Daar zouden we één nachtje slapen en
morgen de trein nemen. De treinrit duurt
normaal van dinsdagavond tot woensdagmiddag. Voorlopig rijden er geen treinen
en om zo’n afstand met bussen te overbruggen, ik zie er enorm tegenop.
je zit hoog en droog!
De safaririt vandaag duurt een hele
dag en de wegen zijn alleen berijdbaar met een jeep. Keitoffe auto!
Er gaat een dame, Sandra, met ons mee die al tien dagen in dit kamp
verblijft en op zoek is naar wilde honden. Ze is Duits en zou over die honden
een thesis maken. In Selous verblijven er een achthonderd wilde honden maar op
zo’n oppervlakte is het als zoeken naar een speld in een hooiberg. Ze ratelt
non stop en ze is nog chaotischer dan de Afrikanen en dat wil wat zeggen.
Ik moest bijna altijd rechtstaan omdat het
onmogelijk was op deze wegen te blijven zitten. (zijn negen uur onderweg
geweest om 75 km te overbruggen). Mijn rug zou het laten afweten en als je
rechtstaat wordt er veel opgevangen door je knieën. We waren pas om zes uur in het bijkamp. Dikwijls
dachten we, hier geraken we nooit meer uit, de wagen ging helemaal scheef
hangen als we door ravijnen reden. De takken vlogen rond onze oren. Het was
overal bijna mul zand maar de jeep bleef het goed doen. We deden de meest crazy
plaatsen aan omdat de driver een “wildehondenkenner” was en “ons Sandra” had
die kerel zo ver gekregen om in haar verhaal mee te gaan. Toch werd het een
leuke rit maar heel lang .. en alle wilde dieren die je kan bedenken maar … geen
wilde honden.
We stopten bij leeuwen die lagen te
zonnen. Toen we met de minibus in Masaï Mara rondreden moesten we de ramen
dichtdraaien toen we leeuwen zagen. Nu zaten wij in een open jeep zonder ramen,
wel hoog maar die beesten zouden zo los bij ons binnen kunnen stappen. Volgens
de driver hadden ze geen honger en dan hebben ze geen interesse in ons. Ik kan
niet snappen hoe hij kan weten dat die leeuwen geen honger hebben. Ik zou het
ook wel kunnen weten maar dan is het te laat! Ze kunnen ook maar tweehonderd
meter heel snel lopen vertelde hij en dan is hun energie opgebruikt. Wij twee
meter, dus we zouden het tegen hen zeker
moeten afleggen. Het sprookje kreeg een happy end want ze bleven zonnen. Ze
wisten misschien dat we een beetje familie waren. Nu is er trouwens al één
Tanzaniaan, onze driver, die weet dat de
leeuw ons embleem is.
Ook leuk tentenkamp hier, eenvoudiger
dan het vorige maar best oké!
gewaagde foto, op de achtergrond de krokodillen en de nijlpaarden
Dinsdag 3 september
Vandaag gaan we naar het dorp Kisaki.
Dit is op vier kilometer van het tentenkamp. Gaan horen hoe het met de
treinstaking is. Normaal stopt er daar elke dinsdag en elke vrijdag één trein
maar het is nog steeds staking en niemand weet wanneer dit gaat opgelost
geraken. We moeten dus een andere oplossing zoeken: bus Kisaki – Morogoro, bus
Morogoro - Iringa, bus Iringa- Mbeya. Vreselijk!
We moeten dus blijven slapen in het dorp Kisaki om daar morgenvroeg om drie uur de bus te nemen.
Kisaki is geen toeristisch dorp, dus daar zijn ook geen
overnachtingsmogelijkheden. We zijn naar twee plaatsen gaan kijken waar ze ons
een bed aanboden. We hebben het minst erge genomen. Het eerste was super
“goor”, het tweede gewoon “goor”. De gordijnen hangen in stukken aan het
venster, muren zwart van de schimmel, geen vloer maar we hebben geen keuze.
Alvorens ons katten op het bed te laten slapen zou ik eerst het beddengoed
wassen. Gelukkig hebben we linnen slaapzakken om op het bed te leggen want voor
geen geld wil ik zo op dat bed liggen.
In het Selous-reservaat wonen ook veel Masaï.
In de kampen werken zij veel als nachtwakers. Hierdoor hadden we de kans naar
een dorp te gaan dat hier op twee kilometer vandaan ligt. Het was een leuke
kennismaking. We mochten binnen in een huis. Het is helemaal van klei gemaakt
met een strooien dak. Het was er erg koel binnen maar piepklein natuurlijk. Ze
slapen op een houten verhoog dat ze bedekt hebben met koeienvellen. Ze hebben ook
heel veel geiten en ze maken van takken een omheining waarbinnen ze de geiten
’s nachts zetten om ze te vrijwaren voor wilde dieren.
Jan had in het tentenkamp onze kaart
van Tanzania open liggen. Onze twee Masaï, de nachtwakers, zagen de kaart
liggen en ze waren daar meer dan een uur zoet mee. Ze hadden nog nooit een landkaart
gezien van Tanzania en Jan heeft hen mee helpen zoeken. Hij was hun beste maat!
Woensdag 4 september
Geen leuke nacht achter de rug in
Kisaki. Toen ik nog niet lang op bed lag kwam er een rat op bezoek die
duidelijk slecht gehumeurd was dat er al iemand op haar bed lag. Ze mocht
gerust zijn want om drie uur stonden we op en moesten we buiten al klaar staan.
Het werd geen bus maar een overvolle
jeep naar Morogoro. Stikdonker, geen verlichte kuilenwegen maar voor de rest
was de reis was zonder nieuwtjes. Het enige: we vielen zonder diesel. Toen onze
driver iemand had laten komen met diesel startte de motor niet meer. Maar met
de hulp van mijn ventje die de diesel mee hielp omhoog pompen kregen ze de auto
aan de praat. Van Morogoro naar Iringa. Daar waren we om drie uur en we hebben
dus nu zojuist iets gegeten voor de eerste keer vandaag.
Ik denk dat vandaag
Femke verjaart. Proficiat voor haar zevende verjaardag!
jambo allemaal! eindelijk terug op de blog, geen internet natuurlijk in de kampen of zo traag dat het eigenlijk eeuwig wachten ... de foto's spreken voor zich: selous is een prachtig en niet-toeristisch kamp, daarvoor ligt het te ver naar het zuiden. dus ook geen horden minibusjes die mekaar verdringen bij de leeuwen en op de paadjes. het is het grootste park van Afrika, geweldig... maar tussen de leeuwen door rijden en je in het midden parkeren, motor af met die charels enkele meters van je auto vandaan, het leek me toch wat gewaagd... maar eind goed al goed!
we hebben voor onze duitse madam met haar Afrikaanse wilde honden extra lang rondgereden. de honden waren niet happig op haar bezoek en ik kan ze begrijpen...
op het fotootje hierboven de 2 masai die het kamp bewaakten. de masai, die niet van de streek zijn maar helemaal in het noorden wonen, werken overal in de kampen om te bewaken. ik heb tot vandaag nooit begrepen hoe je met een soort houten baseballknuppel een leeuw kunt tegenhouden maar nu weet ik het! in de bus zat vandaag achter mij een masai. hij had zijn knuppel in het bagage-rek gelegd en bij een remmaneuver is het ding op mijn koppeke terechtgekomen. hard tegen hard maar ik was de verliezer... naast die knuppel hebben die mannen trouwens ook nog een lang mes, dat lijkt me efficiënter. al een geluk dat dat niet is naar beneden gekomen, dan had ik nu allicht niet zitten bloggen.
voor de rest de gewone dingen: alles loopt hier voortdurend in het honderd, elk plan wordt door elke tanziniaan gewild of ongewild aangepast, en (mee)rijden is nog steeds levensgevaarlijk. maar we leven nog hoewel we al héééééééél dikwijls bijna gestorven zijn. met dank aan de christoffel die iemand ter bescherming heeft meegegeven bij vertrek!
nog veel groetjes en write you next time!!! "papa"
jambo allemaal! eindelijk terug op de blog, geen internet natuurlijk in de kampen of zo traag dat het eigenlijk eeuwig wachten ... de foto's spreken voor zich: selous is een prachtig en niet-toeristisch kamp, daarvoor ligt het te ver naar het zuiden. dus ook geen horden minibusjes die mekaar verdringen bij de leeuwen en op de paadjes. het is het grootste park van Afrika, geweldig... maar tussen de leeuwen door rijden en je in het midden parkeren, motor af met die charels enkele meters van je auto vandaan, het leek me toch wat gewaagd... maar eind goed al goed!
we hebben voor onze duitse madam met haar Afrikaanse wilde honden extra lang rondgereden. de honden waren niet happig op haar bezoek en ik kan ze begrijpen...
op het fotootje hierboven de 2 masai die het kamp bewaakten. de masai, die niet van de streek zijn maar helemaal in het noorden wonen, werken overal in de kampen om te bewaken. ik heb tot vandaag nooit begrepen hoe je met een soort houten baseballknuppel een leeuw kunt tegenhouden maar nu weet ik het! in de bus zat vandaag achter mij een masai. hij had zijn knuppel in het bagage-rek gelegd en bij een remmaneuver is het ding op mijn koppeke terechtgekomen. hard tegen hard maar ik was de verliezer... naast die knuppel hebben die mannen trouwens ook nog een lang mes, dat lijkt me efficiënter. al een geluk dat dat niet is naar beneden gekomen, dan had ik nu allicht niet zitten bloggen.
voor de rest de gewone dingen: alles loopt hier voortdurend in het honderd, elk plan wordt door elke tanziniaan gewild of ongewild aangepast, en (mee)rijden is nog steeds levensgevaarlijk. maar we leven nog hoewel we al héééééééél dikwijls bijna gestorven zijn. met dank aan de christoffel die iemand ter bescherming heeft meegegeven bij vertrek!
nog veel groetjes en write you next time!!! "papa"
Amai dat was een hele boterham om te lezen ! Mooie foto van jullie op de trap van jullie hut . Gonda ben je nu van al die zon niet wat rossig aan het worden ? Opnieuw knappe verhalen . Maar eerlijk gezegd lees ik ze liever dan te beleven . Knap van jou om te onthouden dat Femke jarig was gisteren .
BeantwoordenVerwijderenEn nog even dit : onze Frankrijkreis was in augustus hoor maar maandag gaan we dus tot maandag 16/9 naar de Azoren . Geniet verder van jullie reis maar blijf heel voorzichtig hoor !