woensdag 4 september 2013


In de tentenkampen was er geen internet. Volgens de uitbater wel op sommige plaatsen en op “heel sommige” momenten maar het is ons nooit en nergens gelukt. Dus nu de hele boterham ineens!

Vrijdag 30 augustus kwart voor vier ’s morgens

We vertrekken naar Selous, het grootste reservaat in Afrika, op één na het grootste op wereldvlak. Het is 55 000 vierkante km groot en wordt doorsneden door de rivier de Rufiji. Het heeft een enorme populatie aan olifanten, krokodillen, zwarte neushoorns, apen  … en ondanks deze rijkdom wordt het reservaat tot op vandaag nog weinig bezocht.

Ik ging ervan uit niet meer over het Afrikaans openbaar vervoer te schrijven maar dit was de kers op de taart. Om vier uur kwam de taxi ons oppikken. Hij was duidelijk kleurenblind want hij kon geen groen van rood onderscheiden. Hij bracht ons naar een plaats die in de verste verte niet lijkt op een busstation. Maar kom, het was pikdonker en dat verdoezelt al veel. Wij waren zo ongeveer de twee enigen die je nog een beetje zag lopen. De zetels in de bus waren oké en het metaal zou de bus wel aan elkaar houden. We kregen zelfs een plaats aangeduid in de bus dus ..wauw…. Om kwart over vijf vertrok de bus. Om zes uur en zes stopplaatsen verder lag de  gang vol grote zakken (ongeveer elk van vijftig kilo) met rijst, maïs enz. Daartussen stonden massa’s mensen, langs alle kanten werd er geduwd om toch een beetje comfortabel te staan. Af en toe stopte de bus opnieuw, werden er fietsen op het dak gelegd, houten palen,… kortom alles wat je normaal niet op het dak van een bus legt. Ondertussen moesten er mensen van achteraan uitstappen wat een hel was voor iedereen.
ook op de bus zat er volk (binnen getrokken vanuit het raam)

de weg naar Mloka
 
 Een jongetje dat moest plassen werd door het raam naar buiten gegeven en even later langs daar terug binnen. De vorige keren toen we lange busreizen deden (vijf tot zeven uur) stond er niemand in de gang, iedereen had een zitplaats. Dat was dus nu anders. Een mama stond al zo lang met haar baby in de gang. Ik deed teken dat het kind op mijn schoot mocht zitten en ze gaf het direct door tot bij mij. Na een uur of twee kreeg het honger, mijn vinger hielp niet meer, mijn fabriekjes zijn toe dus terug naar mama via zeven mensen. Je kan het je niet voorstellen. Rechtstaand in de gang
fotosouveniertje van mijn nat kindje

foto onderweg genomen: water oppompen, de emmers staan al klaar
borstvoeding geven, niemand zeurt en iedereen helpt iedereen. Het is vreemd om dit mee te maken. Dat kindje was ongeveer vijf maand en heeft dus uren op mijn schoot geslapen. Duurde niet lang of ik merkte dat het kindje doornat werd, het had alleen een linnen lapje in zijn broekje  (ik piepte eens). Pampers nog niet in de mode. Kind nat, ik nat en dat alles in een ondertussen snikhete bus. Jan hield de mama goed in het oog. Hij begon al te zweten bij het idee dat we met dat kindje bleven zitten. Maar om twaalf uur stapten mama en kindje van de bus en had er een meisje van vijf vlug door dat er op mijn schoot een (nat) plaatsje vrij was. We stopten enkel om mensen op (heel vaak) te laden of te laten uitstappen (heel zelden) en voor de rest ging het maar door. Nergens kan je gaan plassen, nergens iets kopen. Je moet dan je knop omdraaien want je kan aan de situatie toch niets meer veranderen, je laat je meedeinen op de keiharde Afrikaanse busmuziek. Uiteindelijk kwam er een man langs met in een emmer stukken watermeloen. We hebben dan ook voor dat meisje een stuk gekocht. Dat kind was zo content, in een wip was dat op, keischattig. De kinderen hadden allebei een vieze hoest en het wit van de ogen van de kinderen (en mensen) hier ziet erg geel. Ze zien er niet kerngezond uit.

 Halftwee waren we in Mloka, laatste “busberijdbaar” dorp in de brousse.  Daar stond een jeep om ons op te halen. We waren heel blij dat we dit weeral hadden meegemaakt maar toch ook dat die helse rit voorbij was. Wat zouden wij zeuren, we zaten tenminste terwijl er mensen al die tijd rechtstonden. Wij gaan naar een kamp met een douche en eten en zij…


op de trappen van onze tent
het is altijd lachen geblazen als ik moet lopen voor de foto

onze tent, basic maar heel leuk!
Het is hier een zalig tentenkamp. Drie tenten zijn in gebruik, juist geteld vijf toeristen. Hoe geraakten die andere mensen hier? Je kan een vlucht boeken (vliegtuigje voor een twintig personen) vanuit Dar Es Salaam en dan komen ze je aan de landingsbaan ophalen voor een ritje van drie kwartier tot hier met een jeep. Veel minder spannend dan met de bus. En veel duurder want rugzaktoeristen betalen voor hun verblijf hier maar de helft van de anderen en hebben dezelfde voorzieningen. We wilden hier een wandeling maken maar dat werd ons onmiddellijk verboden. Veel te gevaarlijk, het loopt hier vol wilde dieren, we moeten in het tentenkamp blijven. De dieren kunnen wel tot aan de tenten geraken want er is nergens een versperring maar tijdens de dag zou dat zeer uitzonderlijk gebeuren. Enkel elektriciteit van zes tot tien ’s avonds maar daar hebben we al leren mee leven. Voor de rest geen nieuwigheden, geen warm water en de douche spuit over de doucherand. We vallen in herhaling… We hebben rond onze tent al massa’s apen (echte) gezien. Morgenvroeg om zes uur terug uit ons bed want we gaan een ochtendwandeling maken.

 

Hallo thuisfronters! Zoals gezegd was het een memorabele busrit. De bus was volgens mij een gewezen perte totale, hersteld met de goedkoopste middelen. Vooraf was me gezegd dat er uitsluitend ZITplaatsen (32) waren, dus we waren met een gerust gemoed nietsver-moedend ingestapt… gewoon dus het spelletje van altijd, er waren in totaal zo’n 65 mensen op de bus, plus dan nog de meest onmogelijke en volumineuze bagage… was ik dat blij dat “papa” van de begeleider moest gaan zitten op een stoel bij het raam dat zelfs openschoof!!! En mama moest op de stoel bij de middengang… van die klein mannen zijn we gelukkig afgeraakt, die meenemen naar malawi, zambia en dan nog nepal leek me een brug te ver. Gelukkig dachten de mama’s daar ook zo over! Net toen ik begon te denken dat we eindeloos op weg waren bleek er toch een terminus te zijn, oef…

Het tentenkamp en de omgeving maken alles goed. Alleen is het hier vanaf 7 uur PIKdonker, niet echt mijn ding in een tent… en dan verwachten ze nog van mij dat ik ook nog olifanten en co ga tegenhouden als die in de tent een beleefdheidsbezoekje willen brengen. Enfin, tegen beter weten in streelt het toch mijn ego. Maar daar mag het gerust bij blijven!

Zaterdag 31 augustus.

De gids stond ons al op te wachten om dan samen te gaan stappen door de brousse. Hij wist heel veel interessants te vertellen. Nijlpaarden eten meer dan zestig  kilo groen op een nacht, leggen daarvoor soms tien km af en bij zonsopgang gaan ze terug in het water liggen om hun huid te beschermen tegen de zon. Overal rond de tenten en in het woud liggen massa’s  uitwerpselen van de nijlpaarden en de  olifanten, soms nog nat, dus juist gedropt. We hebben de hele nacht dan ook dierengeluiden gehoord. De gids zei ons van zeker geen bananen of sinaasappelen in de tent te leggen want olifanten ruiken dat van heel ver en ze komen binnen. Goede raad, Jan ligt wel aan de tentopening maar ik denk niet dat hij hen gaat tegenhouden. Heb wel vertrouwen in hem maar er zijn grenzen.

Nog nieuwtjes! Een olifant doet “het” maar één keer om de vijf jaar en dan duurt het nog maar één minuut. Als die beesten dat zelf hebben uitgevonden, denk ik er het mijne van. Een leeuw daarentegen kan tot vijftig keer per dag “doorgaan”; (een Vlaamse weet ik niet)

Een krokodil legt haar eieren in het zand, hoe dieper ze de eieren ingraaft hoe lager de temperatuur. Dat verschil in warmte bepaalt naderhand het geslacht en niet de chromosomen. Vanuit het terras van de tent zien we trouwens tientallen krokodillen en nijlpaarden liggen.

Onze gids vertelde niet alleen over de big five maar ook over de big small, over termieten, planten die de mensen gebruiken om de muskieten weg te houden (die planten roken tien keer sterker dan lavendel.) Hij vertelde ook dat als er een kindje geboren wordt ze een stuk schors halen van de baobabboom en dat in water laten drenken. De mama moet dan het kindje elke ochtend voor zonsopgang daarmee wassen en dit zeven dagen lang. Het zou het kind sterk maken voor de rest van zijn leven. Bedenking hierbij: de levensverwachting van de mensen is hier gemiddeld 58 jaar…
de baobabboom
 

In de late namiddag gingen we voor een bootsafari. Heel veel prachtige vogels met intense kleuren langs de oevers.  Vlak langs de boot lagen er reuze grote nijlkrokodillen en nog erger …. tientallen nijlpaarden. Dit alles toch maar in een sus en zo bootje. Af en toe verdween er een kolos onder water en dan ging mijn tikker wel even tekeer tot ik hem terug zag boven komen. Stel dat die onder ons bootje zijn neus terug boven water wil steken dan weet ik niet waar we zouden belanden. Volgens de gids zijn het geen goede zwemmers maar dat wou ik toch liever niet uittesten. Ondertussen zijn er mensen langs de rivier die hun wasje en hun plasje daar aan het doen zijn. En inderdaad er gebeuren regelmatig ongelukken, een Tanzaniaan minder in het dorp en ene meer in de buik van een krokodil.

 
 


Hier zijn we weer. Het is me dus toch gelukt om indringers voldoende af te schrikken vannacht. Heb lange tijd buiten gezeten, gewoon luisteren naar de oneindige geluiden in het oerwoud. Daarna heb ik binnen in de zetel de wacht opgetrokken (buiten mag eigenlijk niet wegens te gevaarlijk, beestjes in de buurt…). En toen we vanmorgen opstonden was alles oké, ik heb dus mijn afschrikplicht goed gedaan!

Vanmorgen een prachtige wandeling in het oerwoud gemaakt met een gids die echt heel boeiend kon vertellen. Straks gaan we het dorp bezoeken, verplicht met gids (want vanaf de middag kan je onze lieve vrienden overal tegenkomen, dan eten ze eerst de gids op).

Zondag 1 september

Het is alsof de wilde dieren bij je in bed slapen. Van zo gauw de duisternis valt worden ze  wakker. Voor we gingen slapen dacht ik eraan dat Jan zijn dessert (een banaan) nog in de tent had. Volgens hem heeft hij het record “bananeneten” gebroken. Hij kon niet vlug genoeg de schil buitengooien want we wilden niet te sociaal zijn en bezoek buiten houden. ’s Mor-gens was de schil uiteraard weg.

Na het ontbijt gingen we een wandeling maken naar het dorp Mloka. Terwijl we aan het wachten waren op de gids hoorde ik krijsende geluiden in de bomen. Vogels? Het waren galago’s en de gids zei onmiddellijk: als die zo’n geluiden maken moet er een groot gevaar zijn en op die manier verwittigen ze elkaar. En inderdaad in de boom zat een python van vijf meter lang. Wij merken dat niet zo vlug op maar de mensen hier hebben daar een natuurlijk oog voor. Daarna leuke wandeling gemaakt. Onderweg bij een vrouw gezeten die rieten matten weeft.

Ze trekt eerst palmbladeren in stukken en laat die drogen. Je kan dat dan vergelijken met dunne koord. Daarmee maakt ze  repels van een tiental centimeter breed en meters lang. Daarna naait ze alle repels aan elkaar, opnieuw met gedroogde palmbladeren. Ze hebben natuurlijk geen naalden maar ze gebruiken de baleinen van een versleten paraplu (waarschijnlijk van een toerist die de paraplu niet langer bruikbaar vond). Ze slaan een gaatje in een stuk balein en het is een perfecte naald. Ik was er al vrij vlug mee weg en even later had ik al met haar afgesproken om samen een zaakje te beginnen. Ik zou dan bij haar blijven wonen. Ze lachte zich een breuk maar ik moet zeggen dat ze niet veel nodig hebben om plezier te hebben.

Verder de traditionele dingen gedaan in het dorp, naar het marktje geweest en naar de school. Een kindje kwam me een hand geven en liet niet meer los. We hebben dan samen banaantjes gekocht en opgegeten.

Tanzaniaanse speciallekes!

1.      In Tanzania eten ze van een kip alles op, ja echt alles, ook de beenderen. Correctie: niet de pluimen! We hebben een tijdje geleden onze gids eens getrakteerd. Hij nam kip en we zaten allebei met onze mond wagenwijd open naar hem te staren. Er bleef niets meer op zijn bord. Onzen Bas en Bruce hadden het niet zo vlug kunnen binnen- spelen. Het laatste beentje ging dezelfde weg op als de rest van de kip.

2.      Een hele dag zijn ze hier aan het “keren”. Alles rond hun hut is zand, alle “wegen” bestaan uit los zand maar alles is netjes gekeerd en meestal in “v” vorm.. Twee meter verder ligt een metershoge hoop afval maar hun entrée is oké! Ze gebruiken daarvoor een borsteltje van ongeveer vijftig centimeter (uiteraard van gedroogde palmblade-ren). Ze staan dus uren gebukt. Waarom zetten ze hier geen lange steel aan hun vegers? Dat is misschien nog een idee om daarover eens een thesis te maken. Ik heb al een eerste stap gedaan om thuis ook zo te keren en heb zo een borsteltje gekocht.

3.      Tanzanianen kunnen je niet verrassen want je hoort ze altijd aankomen. Hoe komt dat? Ze sleffen altijd , logisch want ze hebben altijd sleffers aan.

4.      Ze hebben altijd veel plezier. Toen we hier vertelden van onze busreis Dar Es Salaam-Selous, van al de bagage en de natte baby op mijn schoot hebben ze tranen gelachen.

Maandag 2 september

Eerste schooljaar voor de meesten van ons. Dat was het eerste waar ik vanochtend aan dacht. Ons Janne gaat naar het eerste leerjaar. Sepp en Jolan terug naar school en onze Kamiel voor ’t eerst naar de kleuterschool. Deze keer sta ikzelf niet tussen m’n collega’s te wachten bij rij 2C. Het gaat me vandaag niet loslaten. Ik wens dan ook alle collega’s van de Knipoog een goeie start en veel moed om het weer opnieuw waar te maken. Ik ben met m’n gedachten bij jullie!

Om halfnegen vertrekken we hier met een gids naar het bijkamp in Kisaki. Daar zouden we één nachtje slapen en morgen de trein nemen.  De treinrit duurt normaal van dinsdagavond tot woensdagmiddag. Voorlopig rijden er geen treinen en om zo’n afstand met bussen te overbruggen, ik zie er enorm tegenop.

je zit hoog en droog!
De safaririt vandaag duurt een hele dag en de wegen zijn alleen berijdbaar met een jeep. Keitoffe auto!

Er gaat een dame, Sandra,  met ons mee die al tien dagen in dit kamp verblijft en op zoek is naar wilde honden. Ze is Duits en zou over die honden een thesis maken. In Selous verblijven er een achthonderd wilde honden maar op zo’n oppervlakte is het als zoeken naar een speld in een hooiberg. Ze ratelt non stop en ze is nog chaotischer dan de Afrikanen  en dat wil wat zeggen.

 Ik moest bijna altijd rechtstaan omdat het onmogelijk was op deze wegen te blijven zitten. (zijn negen uur onderweg geweest om 75 km te overbruggen). Mijn rug zou het laten afweten en als je rechtstaat wordt er veel opgevangen door je knieën.  We waren pas om zes uur in het bijkamp. Dikwijls dachten we, hier geraken we nooit meer uit, de wagen ging helemaal scheef hangen als we door ravijnen reden. De takken vlogen rond onze oren. Het was overal bijna mul zand maar de jeep bleef het goed doen. We deden de meest crazy plaatsen aan omdat de driver een “wildehondenkenner” was en “ons Sandra” had die kerel zo ver gekregen om in haar verhaal mee te gaan. Toch werd het een leuke rit maar heel lang .. en alle wilde dieren die je kan bedenken maar … geen wilde honden.

We stopten bij leeuwen die lagen te zonnen. Toen we met de minibus in Masaï Mara rondreden moesten we de ramen dichtdraaien toen we leeuwen zagen. Nu zaten wij in een open jeep zonder ramen, wel hoog maar die beesten zouden zo los bij ons binnen kunnen stappen. Volgens de driver hadden ze geen honger en dan hebben ze geen interesse in ons. Ik kan niet snappen hoe hij kan weten dat die leeuwen geen honger hebben. Ik zou het ook wel kunnen weten maar dan is het te laat! Ze kunnen ook maar tweehonderd meter heel snel lopen vertelde hij en dan is hun energie opgebruikt. Wij twee meter,  dus we zouden het tegen hen zeker moeten afleggen. Het sprookje kreeg een happy end want ze bleven zonnen. Ze wisten misschien dat we een beetje familie waren. Nu is er trouwens al één Tanzaniaan, onze driver,  die weet dat de leeuw ons embleem is.

 
 
gewaagde foto, op de achtergrond de krokodillen en de nijlpaarden
 
Ook leuk tentenkamp hier, eenvoudiger dan het vorige maar best oké!

Dinsdag 3 september

Vandaag gaan we naar het dorp Kisaki. Dit is op vier kilometer van het tentenkamp. Gaan horen hoe het met de treinstaking is. Normaal stopt er daar elke dinsdag en elke vrijdag één trein maar het is nog steeds staking en niemand weet wanneer dit gaat opgelost geraken. We moeten dus een andere oplossing zoeken: bus Kisaki – Morogoro, bus Morogoro -  Iringa, bus Iringa- Mbeya. Vreselijk! We moeten dus blijven slapen in het dorp Kisaki om daar morgenvroeg om drie uur de bus te nemen. Kisaki is geen toeristisch dorp, dus daar zijn ook geen overnachtingsmogelijkheden. We zijn naar twee plaatsen gaan kijken waar ze ons een bed aanboden. We hebben het minst erge genomen. Het eerste was super “goor”, het tweede gewoon “goor”. De gordijnen hangen in stukken aan het venster, muren zwart van de schimmel, geen vloer maar we hebben geen keuze. Alvorens ons katten op het bed te laten slapen zou ik eerst het beddengoed wassen. Gelukkig hebben we linnen slaapzakken om op het bed te leggen want voor geen geld wil ik zo op dat bed liggen.

 In het Selous-reservaat wonen ook veel Masaï. In de kampen werken zij veel als nachtwakers. Hierdoor hadden we de kans naar een dorp te gaan dat hier op twee kilometer vandaan ligt. Het was een leuke kennismaking. We mochten binnen in een huis. Het is helemaal van klei gemaakt met een strooien dak. Het was er erg koel binnen maar piepklein natuurlijk. Ze slapen op een houten verhoog dat ze bedekt hebben met koeienvellen. Ze hebben ook heel veel geiten en ze maken van takken een omheining waarbinnen ze de geiten ’s nachts zetten om ze te vrijwaren voor wilde dieren.

Jan had in het tentenkamp onze kaart van Tanzania open liggen. Onze twee Masaï, de nachtwakers, zagen de kaart liggen en ze waren daar meer dan een uur zoet mee. Ze hadden nog nooit een landkaart gezien van Tanzania en Jan heeft hen mee helpen zoeken. Hij was hun beste maat!
 

Woensdag 4 september

Geen leuke nacht achter de rug in Kisaki. Toen ik nog niet lang op bed lag kwam er een rat op bezoek die duidelijk slecht gehumeurd was dat er al iemand op haar bed lag. Ze mocht gerust zijn want om drie uur stonden we op en moesten we buiten al klaar staan.

Het werd geen bus maar een overvolle jeep naar Morogoro. Stikdonker, geen verlichte kuilenwegen maar voor de rest was de reis was zonder nieuwtjes. Het enige: we vielen zonder diesel. Toen onze driver iemand had laten komen met diesel startte de motor niet meer. Maar met de hulp van mijn ventje die de diesel mee hielp omhoog pompen kregen ze de auto aan de praat. Van Morogoro naar Iringa. Daar waren we om drie uur en we hebben dus nu zojuist iets gegeten voor de eerste keer vandaag.

Ik denk dat vandaag Femke verjaart. Proficiat voor haar zevende verjaardag!

jambo allemaal! eindelijk terug op de blog, geen internet natuurlijk in de kampen of zo traag dat het eigenlijk eeuwig wachten ... de foto's spreken voor zich: selous is een prachtig en niet-toeristisch kamp, daarvoor ligt het te ver naar het zuiden. dus ook geen horden minibusjes die mekaar verdringen bij de leeuwen en op de paadjes. het is het grootste park van Afrika, geweldig... maar tussen de leeuwen door rijden en je in het midden parkeren, motor af met die charels enkele meters van je auto vandaan, het leek me toch wat gewaagd... maar eind goed al goed!

we hebben voor onze duitse madam met haar Afrikaanse wilde honden extra lang rondgereden. de honden waren niet happig op haar bezoek en ik kan ze begrijpen...

op het fotootje hierboven de 2 masai die het kamp bewaakten. de masai, die niet van de streek zijn maar helemaal in het noorden wonen, werken overal in de kampen om te bewaken. ik heb tot vandaag nooit begrepen hoe je met een soort houten baseballknuppel een leeuw kunt tegenhouden maar nu weet ik het! in de bus zat vandaag achter mij een masai. hij had zijn knuppel in het bagage-rek gelegd en bij een remmaneuver is het ding op mijn koppeke terechtgekomen. hard tegen hard maar ik was de verliezer... naast die knuppel hebben die mannen trouwens ook nog een lang mes, dat lijkt me efficiënter. al een geluk dat dat niet is naar beneden gekomen, dan had ik nu allicht niet zitten bloggen.

voor de rest de gewone dingen: alles loopt hier voortdurend in het honderd, elk plan wordt door elke tanziniaan gewild of ongewild aangepast, en (mee)rijden is nog steeds levensgevaarlijk. maar we leven nog hoewel we al héééééééél dikwijls bijna gestorven zijn. met dank aan de christoffel die iemand ter bescherming heeft meegegeven bij vertrek!

nog veel groetjes en write you next time!!!  "papa"



 

1 opmerking:

  1. Amai dat was een hele boterham om te lezen ! Mooie foto van jullie op de trap van jullie hut . Gonda ben je nu van al die zon niet wat rossig aan het worden ? Opnieuw knappe verhalen . Maar eerlijk gezegd lees ik ze liever dan te beleven . Knap van jou om te onthouden dat Femke jarig was gisteren .
    En nog even dit : onze Frankrijkreis was in augustus hoor maar maandag gaan we dus tot maandag 16/9 naar de Azoren . Geniet verder van jullie reis maar blijf heel voorzichtig hoor !

    BeantwoordenVerwijderen